Gratis studiegids

Grammatica Spaans: leer de basis grammaticaregels

Ga jij binnenkort op vakantie naar Spanje of een ander Spaanstalig land? Dan is het handig als je al wat van de taal kent. Een belangrijk onderdeel van de Spaanse taal is de Spaanse grammatica. Hieronder leggen we je wat handige Spaanse grammaticaregels uit, zodat jij goed voorbereid op reis gaat!


Inhoud

- Lidwoorden in het Spaans

- Voornaamwoorden als onderwerp

- Werkwoorden in het Spaans

- Zinsbouw in het Spaans

 

Lidwoorden in het Spaans

In het Nederlands hebben we drie lidwoorden: ‘de’, ‘het’, en ‘een’. Deze kunnen we opdelen in:

- bepaalde lidwoorden: ‘de’ en ‘het’
- onbepaalde lidwoorden: ‘een’

In de Spaanse grammatica komen, net als in het Nederlands, bepaalde en onbepaalde lidwoorden voor. En net als in het Nederlands plaatsen we in het Spaans het lidwoord vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

In het Spaans wordt er voor de lidwoorden onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke lidwoorden en tussen enkelvoud en meervoud

 

  bepaald lidwoord onbepaald lidwoord
mannelijk enkelvoud

el un
vrouwelijk enkelvoud

la una
mannelijk meervoud

los unos
vrouwelijk meervoud

las unas

 

Een voorbeeld:
 

Spaans

Nederlands

el hombre

de man

un hombre

een man

los hombres

de mannen

unos hombres

een paar mannen

 

Spaans

Nederlands

la mesa

de tafel

una mesa

een tafel

las mesas

de tafels

unas mesas

een paar tafels

 


 
 
Mannelijk of vrouwelijk?

In het Spaans kun je aan het lidwoord aflezen of het zelfstandig naamwoord dat volgt mannelijk of vrouwelijk is. Heeft een zelfstandig naamwoord een mannelijk lidwoord? Dan is het zelfstandig naamwoord ook mannelijk. Je kunt dus nooit een mannelijk lidwoord combineren met een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. 

Ook handig om te weten: je kunt aan het zelfstandig naamwoord vaak zien of het mannelijk of vrouwelijk is. Eindigt een woord op -o? Dan is het meestal mannelijk. Eindigt het op -a? Dan is het vaak vrouwelijk. Maar deze regel geldt niet altijd, er zijn ook uitzonderingen. Twijfel je? Zoek het woord dan op in een woordenboek.
 

Spaans

Nederlands

el chico

de jongen

el barco

de boot

el libro

het boek

el gato

de kat

 

Spaans

Nederlands

la chica

het meisje

la playa

het strand

la silla

de stoel

la casa

het huis

 

 


Voornaamwoorden als onderwerp

Een persoonlijk voornaamwoord in de onderwerpsvorm gebruik je als het persoonlijk voornaamwoord het onderwerp is van de zin. Het gaat bijvoorbeeld om het woord ‘ik’ in de zin “Ik ben gisteren naar school geweest.”

In de Spaanse grammatica bestaan de volgende persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp: 

Spaans

Nederlands

Yo

Ik

Jij

Él

Hij

Ella

Zij

Usted

U (enkelvoud)

Nosotros/nosotras

Wij

Vosotros/vosotras

Jullie

Ellos

Zij (meervoud, mannelijk)

Ellas

Zij (meervoud, vrouwelijk)

Ustedes U (meervoud)

 
Hier enkele voorbeelden van hoe deze persoonlijke voornaamwoorden worden gebruikt in het Spaans:

 

Spaans

Nederlands

Yo soy holandés.

Ik ben Nederlands.

Ella es española.

Zij is Spaans.

Vosotras sois alemanes.

Jullie zijn Duitsers.

Ellos son ingleses.

Zij zijn Engels.

 

Tip: in het Nederlands staat er bijna altijd een persoonlijk voornaamwoord voor een werkwoord. Maar in het Spaans is het ook heel gebruikelijk om het persoonlijk voornaamwoord weg te laten.

Een voorbeeld:

Spaans

Nederlands

Soy francesa.

Ik ben Frans.

Tenemos hambre.

We hebben honger.

 

 

Werkwoorden in het Spaans

In het Spaans wordt er onderscheid gemaakt tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Hieronder bespreken we een aantal handige Spaanse werkwoorden in hun vervoeging in de tegenwoordige tijd (presente in het Spaans).

Spaanse werkwoorden hebben veel verschillende vervoegingen, afhankelijk van de tijd en het onderwerp van de zin. Doordat er zoveel unieke vervoegingen zijn, kun je in het Spaans dus makkelijk het persoonlijk voornaamwoord weglaten. Je kunt namelijk uit de vervoeging van het werkwoord opmaken wie of wat het onderwerp van de zin is. 

 

 

Het werkwoord 'ser' in de tegenwoordige tijd

Een belangrijk werkwoord om te kunnen vervoegen in de Spaanse grammatica is het werkwoord ‘ser’. Ser is een onregelmatig werkwoord en betekent ‘zijn’.  Hieronder zie je hoe dit werkwoord vervoegd wordt:
 

Spaans

Nederlands

Yo soy

Ik ben

Tú eres

Jij bent

Él es

Hij is

Ella es

Zij is

Usted es

U bent (enkelvoud)

Nosotros, nosotras somos

Wij zijn

Vosotros, vosotras sois

Jullie zijn

Ellos, ellas son

Zij zijn

Ustedes son U bent (meervoud)

 

Het werkwoord ‘tener’ in de tegenwoordige tijd

Een ander belangrijk onregelmatig Spaans werkwoord om te kennen is het werkwoord ‘tener’ (hebben). Bekijk de vervoeging van tener hieronder:
 

Spaans

Nederlands

Yo tengo

Ik heb

Tú tienes

Jij hebt

Él tiene

Hij heeft

Ella tiene

Zij heeft

Usted tiene

U heeft (enkelvoud)

Nosotros, nosotras tenemos

Wij hebben

Vosotros, vosotras tenéis

Jullie hebben

Ellos, ellas tienen

Zij hebben

Ustedes tienen U hebt (meervoud)

 

Vervoeging van regelmatige werkwoorden

Behalve onregelmatige werkwoorden zijn er ook veel regelmatige werkwoorden in het Spaans. Deze worden altijd op dezelfde manier vervoegd. Er zijn drie soorten regelmatige werkwoorden in de Spaanse grammatica: werkwoorden die eindigen op -ar, -er of -ir.

Om deze werkwoorden te vervoegen neem je het hele werkwoord (ook wel de infinitief genoemd) en haal je deze uitgang (-ar, -er of -ir) er vanaf. Bijvoorbeeld:

Hablar (praten) → Habl-

Beber (drinken) → Beb-

Vivir (wonen) → Viv-

Vervolgens voeg je de uitgang die bij het persoonlijk voornaamwoord hoort aan deze stam toe. De vervoegingen van de regelmatige werkwoorden vind je in de volgende tabel:
 

 

-ar

-er

-ir

Yo

-o

-o -o

-as

-es -es

Él, ella, usted

-a

-e -e

Nosotros

-amos

-emos -imos

Vosotros

-áis

-éis -ís
Ellos, ellas, ustedes

-an

-en -en

 
 


Een paar voorbeelden van het gebruik:

Hablar
Spaans: ¿Habla usted inglés?
Nederlands: Spreekt u Engels?

Spaans: Hablamos tres lenguas diferentes. 
Nederlands: We spreken drie verschillende talen. 

Beber
Spaans: Nunca bebo alcohol.
Nederlands: Ik drink nooit alcohol.

Spaans: ¿Bebéis café o té?
Nederlands: Drinken jullie koffie of thee?

Vivir
Spaans: Viven en una casa muy grande.
Nederlands: Zij wonen in een heel groot huis. 

Spaans: Ella vive con su madre y su hermana.
Nederlands: Zij woont samen met haar moeder en haar zus. 


Hieronder vind je nog een paar regelmatige Spaanse werkwoorden. Zo kun je zelf nog meer met dit onderdeel van de Spaanse grammatica oefenen. 

 

Spaans

Nederlands

Trabajar

Werken

Buscar

Zoeken

Estudiar

Studeren

Comer

Eten

Entender

Begrijpen

Leer

Lezen

Abrir

Openen

Escribir

Schrijven

Recibir Ontvangen

 
 

   Bekijk hier nog meer Spaanse werkwoorden

 

 

Zinsbouw in het Spaans

In het Nederlands worden de meeste zinnen in de volgorde Onderwerp - Werkwoord - Voorwerp opgebouwd. Dit betekent dat eerst het onderwerp komt, daarna het werkwoord, gevolgd door het voorwerp (indien van toepassing). Bijvoorbeeld:

Ik eet een appel. 

In deze zin is 'Ik' het onderwerp, 'eten' het werkwoord en 'een appel' het voorwerp. In het Spaans wordt deze zinsvolgorde ook vaak gebruikt:

Carlos lee un libro.
Vertaling: Carlos leest een boek.

In deze zin is 'Carlos' het onderwerp, 'leer' het werkwoord en 'un libro' het voorwerp. 

 


 

Alternatieve zinsvolgorde

Behalve de volgorde Onderwerp - Werkwoord - Voorwerp zijn er in het Spaans nog meer structuren mogelijk. Het Spaans kan flexibel zijn in zinsvolgorde, vooral om nadruk te leggen op bepaalde woorden of ideeën. De volgende zinsvolgordes zijn ook mogelijk:

Voorwerp - Werkwoord - Onderwerp
Un libro lee Carlos. 

Werkwoord - Onderwerp - Voorwerp
Lee Carlos un libro.

Werkwoord - Voorwerp - Onderwerp
Lee un libro Carlos.

In principe hebben deze zinnen dezelfde betekenis, alleen ligt er in elke zin iets meer nadruk op een ander onderdeel van de zin. 

Vragende zinnen

In tegenstelling tot het Nederlands, waar de zinsstructuur in vragen vaak verandert, blijft de woordvolgorde in het Spaans meestal hetzelfde. Je voegt dan vraagwoorden of vraagtekens toe om aan te geven dat het een vraag is.

Bijvoorbeeld:

¿Tú hablas inglés?
Vertaling: Spreek jij Engels?

Tú hablas inglés. 
Vertaling: Jij spreekt Engels. 

Als je een vraagwoord gebruikt, komt dat meestal aan het begin van de zin.

¿Dónde está el baño?
Vertaling: Waar is de badkamer?

¿Cuándo empieza el verano?
Vertaling: Wanneer begint de zomer? 

 

Het omgekeerde vraagteken

Het omgekeerde vraagteken (¿) is een uniek kenmerk van de Spaanse taal en wordt gebruikt om het begin van een vraagzin aan te geven. Dit teken staat helemaal aan het begin van de zin, terwijl het gewone vraagteken (?) aan het einde staat, net als in andere talen.

Dit leesteken helpt de lezer vanaf het begin van de zin te weten dat het een vraag is. In het Spaans kunnen vraagzinnen grammaticaal gezien soms lijken op gewone zinnen, dus het is handig om direct aan te geven dat het om een vraag gaat. Hierdoor weet de lezer welke intonatie hij moet gebruiken.

 

Ontkennende zinnen

Om een zin ontkennend te maken, zet je simpelweg het woordje no vóór het werkwoord. Bijvoorbeeld:

Yo no quiero ir.
Vertaling: Ik wil niet gaan.

No entiende el mensaje. 
Hij begrijpt de boodschap niet.

 

 

Nog meer Spaanse grammatica leren?

De grammaticaregels die we je op deze pagina hebben uitgelegd helpen je alvast op weg als je net begonnen bent met Spaans leren. Wil je echt goed Spaans leren? Dan zul je nog meer Spaanse woorden moeten leren en moet je nog meer met de Spaanse grammatica oefenen.

Spaans leren is het gemakkelijkst als je het op een gestructureerde manier aanpakt. Een goede cursus Spaans kan je daarbij helpen. Bij NHA studeer je in je eigen tempo onder begeleiding van een ervaren vakdocent. Start vandaag nog met Spaans leren!

 

Bekijk de cursus Spaans » 

 Vraag direct je gratis proefles aan!

 

De voordelen van Spaans leren bij NHA:

   Kies je eigen niveau: beginners (A2) of gevorderden (B1)
   Met begeleiding van een ervaren vakdocent
   Inclusief interactieve woordentrainingen, video’s en geluidsfragmenten
   Bepaal zelf je tempo
   Gratis toegang tot de handige Spaanse taal-app  
 

 

Review cursus Spaans

"Erg leuke en interessante cursus! Het lesmateriaal is duidelijk en overzichtelijk, en wordt zowel online als op papier gegeven. Ook is de docentenbegeleiding erg goed en wordt het huiswerk vaak binnen enkele uren al nagekeken. Ik zou deze cursus zeker aanraden, bedankt NHA!"

Gratis Tablet incl. toetsenbord bij inschrijving

Daarom NHA

  • 15 dagen gratis op proef
  • Start direct met de cursus
  • Nu met gratis Taal-app 
  • Lesgeld terug als je niet slaagt
  • Gratis toegang tot de
    NHA e-bookbibliotheek
Op de hoogte blijven
Wil je als eerste op de hoogte zijn van de nieuwste opleidingen en het laatste nieuws? Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief!
Succesvol aangemeld!